
Lenny Kuhr Kinderen:Dat ze de landelijke talentenjacht Cabaret Onbekenden won, was de eerste grote prestatie van haar carrière. Ze zong het nummer “De troubadour” op het Eurovisie Songfestival in Madrid, waar ze de vertegenwoordiger van Nederland was. Ze gaf het nummer een uitvoering die deed denken aan de Duitse zangeres Alexandra. Na de telling van de punten.
werd ze gedeeld voor rang met Salomé van Spanje, Lulu van Groot-Brittannië en Frida Boccara van Frankrijk. Dit was de enige keer in de annalen van de competitie dat meer dan één titel de eer om te winnen deelde. Dit was de derde opeenvolgende overwinning voor Nederland op deze wedstrijd. Daarna maakte ze ook opnames van enkele liedjes in de Franse taal.
Kuhr werd een Joodse volgeling nadat hij met Gideon Bialijstock was getrouwd en zich tot de religie had bekeerd. Sharon en Daphna, die beiden uit dit huwelijk zijn geboren en momenteel met hun moeder in Israël wonen, zijn haar twee dochters. Haar relatie met de auteur Herman Pieter de Boer duurde van tot heden. Omdat ze de vrouw van meneer Frank is, Rob Frank. Daarnaast heeft ze een zus genaamd Ine Kuhr, die ook zangeres is en op een aantal nummers is verschenen.
Tijdens een door de Conamus Foundation georganiseerde liedjesbeurs ontmoette Lenny Kuhr de Groningse dichter en tekstschrijver David Hartsema, met wie ze een vruchtbare samenwerking zou aangaan. In oktober debuteerde hun nummer “The Streets”, dat werd gebruikt op de keerzijde van Kuhr’s tweede single, “Gypsy Boy”. Daarnaast was ze actief betrokken bij de stichting De Werkwinkel, opgericht door Knapper om het Nederlandse luisterlied te promoten.
Andere jonge Nederlandse singer-songwriters die interesse hadden in de stichting zijn onder meer Rikkert Zuiderveld, Elly Nieman en Joost Nuissl. Ze won het nationale liedfestival in het Circustheater in Scheveningen met een eigen compositie genaamd “De troubadour”, gebaseerd op een tekst van David Hartsema. Ze werd op gitaar begeleid door Piet Souer.

, die vier dagen na haar negentiende verjaardag aanwezig was. Het Eurovisie Songfestival werd gehouden in Madrid en de Franse Koninkrij en Frida Boccara kwamen als overwinnaar uit de bus. Daarnaast nam ze het hele jaar deel aan de Harlequin-uitvoeringen van Herman van Veen. In november reikte de Conamus Foundation Lenny Kuhr een aanmoedigingsprijs uit in de vorm van een Zilveren Harp. Deze beloning was een van de eerste in zijn soort die dat jaar werd uitgereikt.
Na haar succes op het Eurovisie Songfestival kreeg Kuhr een platencontract aangeboden bij het Franse platenlabel Phonogram, dat ze accepteerde. Daarom was ze het grootste deel van haar vroege carrière vooral actief en populair als zangeres die in het Frans optrad. Aan het begin van zijn carrière ging Lenny Kuhr op tournee in Frankrijk met George Brassens als openingsact.
Daarnaast bleef ze aanwezig op internationale songfestivals. In februari zegevierde ze op de Via del Mar Song Contest, als vertegenwoordiger van Frankrijk, en behaalde ze de eerste plaats met haar uitvoering van ‘Oui tant mieux’. In april van datzelfde jaar voerde ze een lied uit dat ze zelf had gecomponeerd, getiteld “This little song of joy”, wat haar derde plaats .
opleverde bij het eerste internationale songfestival in Mexico. In juli deed ze mee aan de Rose d’Or d’Antibes festivalprijs voor de beste prestatie voor Pense à moi, en in augustus behaalde ze de tweede plaats met Jasiu op de “Poolse dag” van het Sopot-festival in Polen. Beide wedstrijden vonden plaats in Polen. Uiteindelijk had ze succes in Frankrijk door het nummer “Jesus Cristo” van Roberto Carlos te coveren, waarvan meer dan 10.000 exemplaren werden verkocht.
Het lied was een van de Top 10 hits in Frankrijk. All that I Love was haar enige album dat in het Frans werd opgenomen, en het werd hetzelfde jaar uitgebracht als haar andere album. De track “Les enfants” van dit album, die samen met “Les Poppys” werd opgenomen, was succesvol in Nederland. Een jaar later had ze succes in de hitparade in Franstalig Canada met haar single Vivre, die werd gevolgd door verschillende optredens op de lokale televisie en een tour door het land.
Kuhr reisde de hele lente door Japan. Tijdens het WK woonde ze een receptie bij van de Oranjeselectie en bracht ze een hommage aan bondscoach Rinus Michels met de titel ‘De Generaal’ mee. Het lied werd op de melodie van “De Troubadour” gezet. Kort daarna, haar vijfde studioalbum, God releases us, waaraan ze samenwerkte met Kom dearest om het nummer “give me your hand” te produceren, werd een enigszins succesvolle Tophit.
Een poging om door te breken met een Engels repertoire mislukte met het uitbrengen van de tweede single Searching; niettemin slaagde hetzelfde nummer met een Franse tekst getiteld Cet amour c’est ta vie er in Canada opnieuw in de hitparade in te gaan. De titel van haar meest recente album, dat werd uitgegeven door Philips en getiteld ‘n Dag als vandaag’, veranderde in het begin in Polydor, dat eigendom was van d van Gerrit den Braber.
Het langlopende album dat Tommy the Singer zou moeten bevatten, werd echter nooit uitgebracht. Lenny Kuhr begon het hele seizoen aan een solo-theatertour, waarbij ze voornamelijk Nederlandstalige chansons speelde met akoestische begeleiding. Dit werd beschouwd als een “best gedurfde .
onderneming” vanwege het feit dat er in Nederland geen traditie was voor deze stijl van theater. Na de tour besloten de leden van haar band om hun eigen popgroep Braak te beginnen. Haar meest recente single die in het Frans wordt gepubliceerd, heet Y’a pas de quoi en faire une chanson, en werd uitgebracht in.
