Delphine Lecompte Ziekte:Daarin schreef ze een brief aan het tijdschrift Humo waarin ze een aantal controversiële kwesties rond pedofilie aan de orde stelde. Onder meer Vlaamse ministers als Matthias Diependaele en Sammy Mahdi reageerden negatief op haar boodschap. De stad Brugge, die haar in dienst heeft als officiële dichter van een museum, was het niet eens met haar standpunten, maar erkende wel haar recht op vrijheid van meningsuiting.
Lecompte leerde enige tijd Frans en Russisch om tolk te worden, maar hij moest zijn studie stopzetten toen hij naar een psychiatrische instelling werd gebracht. Daarna werkte ze enige tijd in een branche die ouderenzorg biedt. Kittens in the Boiler, haar eerste boek, werd uitgebracht in en is een fictief werk geschreven in de Engelse taal.
Het werd gepubliceerd in de Verenigde Staten. Haar eerste gepubliceerde gedicht, ‘The creatures in me’, verscheen datzelfde jaar in de poëziebundel De Brakke Hond, waarmee ze het begin van haar carrière als dichter markeerde. De dichtbundel waarin ze voor het eerst uitgaf, kreeg dezelfde naam. Lecompte kreeg daarom de C.
Buddingh’-prijs voor haar debuutbundel The creatures in me. Het jaar daarop kreeg ze voor deze verzameling werk ook nog de Provinciale Literatuurprijs van de Provincie West-Vlaanderen. De dichtbundel Blinde Gedichten kwam in aanmerking voor de Herman de Coninckprijs. De dichtbundel die ze heeft geschreven.
Het werk van dichter en bokser Koningsdatter verscheen in en datzelfde jaar werd ze genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In hetzelfde jaar werkte ze samen met Tom America aan een muzikaal project, en het eindproduct werd opgenomen op de cd Wounds and wreedheid. Ze beschouwt zichzelf als de beschermheilige van de behoeftigen.
Haar gedichten zijn niet alleen in boeken gepubliceerd, maar zijn ook gepubliceerd in een aantal andere literaire publicaties zoals de Poeziekrant, Tirade en nY. In dat jaar kreeg ze de functie van stadsdichter van Damme, maar die functie nam ze al na enkele maanden op. In dat jaar kreeg Lecompte de functie van museumdichter in Brugge.
De stad daarentegen heeft afstand genomen van haar controversiële lezersbrief die in Humo verscheen. In die brief bestreed de stad de stigmatisering van pedofielen. De poëzie van Delphine Lecompte creëert een wonderlijke wereld die wordt bevolkt door personages met een breed scala aan unieke verschijningen.
De ‘ik’-figuur, de moeder, de vader, de opa, de grootmoeder, de neef, de oude kruisboogschutter die zowel minnaar als muze is, enz. De dichter toont enorm veel medeleven en barmhartigheid voor deze personages, ondanks het feit dat ze allemaal worden afgeschilderd als hebbende fundamentele gebreken met betrekking tot het verhalende zelf.
De ‘ik’-figuur is misschien wel de meest kritische van zichzelf; het is minachtend en compromisloos, en het is gevaarlijk dicht bij het punt waarop het zichzelf zal vernietigen.De gedichten zijn zelf- en familieportretten die, net als de spiegels op een kermis, de wereld van de dichter uitvergroten tot mythologische dimensies en connotaties en deze tegelijkertijd verdichten tot intieme drama’s.
Ze lijken meestal lucide geraaskal te zijn, omdat ze vol vreemde gedachtentreinen zijn. Ze zijn tegelijkertijd lichtgevend en zwart. Ze zijn getuige van een verontrustende sterfelijkheid en leveren tegelijkertijd het bewijs dat er leven bestaat. De teksten van Lecompte vertonen weinig poëtische vindingrijkheid.
De parlando toon van dit gedicht wordt geaccentueerd door de afwezigheid van enjambement die kunstmatig is gecreëerd, evenals andere bekende poëtische retorische praktijken. Desondanks krijgt de lezer de duidelijke indruk dat er iets aan de hand is met de taal in deze gedichten: bij het beschrijven van gebeurtenissen creëren de woorden een kloof tussen de lezer en de feitelijke gebeurtenissen.
Bovendien vertonen de structuren van de taal voortdurend tekenen van beïnvloeding door traumatische gebeurtenissen. “Jean Cocteau zei: ‘Ik ben een leugen die altijd de waarheid vertelt.’ – ‘Ik ben een leugen die altijd de waarheid vertelt.’ – maar ik zou er liever aan toevoegen: ‘Ik ben een waarheid die altijd liegt'”, zei Lecompte zelf ooit in een interview in antwoord op een vraag over het autobiografische karakter van haar gedichten.
Ik beken altijd, maar soms stop ik leugens in mijn bekentenissen, en dat maakt me blij. Het is mogelijk dat Delphine Lecompte gewoon een natuurtalent is in wat ze doet. De gedichten in Dichter, Bokser en Koningsdochter stralen een grote urgentie uit; ze wekken de indruk dat het volstrekt onmogelijk zou zijn geweest om ze ongeschreven te laten. Haar kunst lijkt van het grootste belang, ondanks het feit dat het zowel flamboyant als gedurfd is.
Lecompte creëert een unieke wereld, afschuwelijk, hard en komisch tegelijk. Haar wereld wordt bevolkt door personages en situaties die met geweld in je geest losbarsten en daar blijven hangen om je nachtmerries te achtervolgen, zelfs als je klaarwakker bent. Haar personages en scenario.